In de 14de eeuw werden in Bordeaux de moerassen langs de Garonne gestaag drooggelegd. Op de weinig stabiele bodem werden kleine woningen zonder verdieping gebouwd, in de streek 'une chartreuse' genoemd. De eerste bewoners kregen de naam 'chartrons'. De economische welvaart van de 17de eeuw lokte heel wat handelaars naar Bordeaux. De buitenlanders, voornamelijk Vlamingen, Hollanders, Britten en Duitsers, hadden niet het recht om zich in het centrum van Bordeaux te vestigen. Zij namen hun intrek in de huizen langs de haven en werden de nieuwe chartrons. Hun belangrijkste handelsactiviteiten bestonden in het kopen en verkopen van wijn en koloniale waren. Rond 1870 telde Bordeaux honderden kleine en grote huizen die de hele wijnhandel van Bordeaux controleerden. Namen zoals Mestrezat, Hannappier, Dourthe, Cruse, de Luze, Schröder en Schÿler, Ginestet, Cordier klinken vandaag nog altijd bekend in de oren. Sommigen onder hen vind je nu nog altijd op de quai des Chartrons.
Dat de Bordelezen hun geschiedenis levendig houden bewijst het modern ingerichte hotel restaurant Château Chartrons, Cours Saint-Louis. De voorgevel werd keurig bewaard en gerestaureerd. Het restaurant kreeg de naam van de verdwenen hoofdstad van médoc, nl. Novamagus, terwijl de vijf vergaderzalen verwijzen naar de Bordelese wijnconfréries. In het altrium krijgen bezoekers een overzicht van de plechtige gewaden van de Commandeurs van deze wijnbroederschappen. Uiteraard worden er in Château Chartrons heel wat wijnmanifestaties georganiseerd, o.a. sedert 1993 de coupe des Crus Bourgeois de Médoc.
