Bordeaux - De wijngeschiedenis van Bordeaux

Zowat driehonderd jaar vóór Christus sticht Burdigal, het hoofd van de Gallische stam der Biturges Vivisci, een nederzetting aan de brede Gironderivier. Deze plaats wordt Burdigala genoemd en betekend volgens de Galliërs de "Haven van de Maan". In 56 vóór Christus veroverden de Romeinse legioenen Burdigala. Ze zullen er ruim 4 eeuwen verblijven. Onder hun invloed wordt Burdigala de hoofdstad van de Romeinse provincie Aquitania Secunda.
Tal van nieuwigheden worden in de streek geïntroduceerd. Onder andere de wijnbouw. Zo schrijft Plinius Maior al over de wijnproductie in zuidwest Frankrijk tijdens de eerste eeuw van onze jaartelling. Het milde klimaat is voor veel Romeinse families trouwens voldoende reden om zich in Burdigala te vestigen. De Latijnse dichter Magnus Decimus Ausonius schrijft zijn werken in een villa even bude stad Burdigala. Château Ausone, het belangrijkste wijnkasteel op de kalkheuvel van Saint-Emilion, ontleent zijn naam aan deze dichter.

Aan de welvarende periode, onder invloed van de Romeinen, komt in 409 bruusk een einde door de verwoestende invallen van de Vandalen die via Bordeaux naar Spanje doorstoten en zich vestigen in Andalucia. Nadien regeren de Visigoten over Aquitanië. De wijnbouw krijgt opnieuw rake klappen, maar toch zijn het deze volkeren die het gebruik van houten fusten invoeren. Immers, tot het einde van het Romeinse Rijk werd de wijn uitsluitend in luchtdichte amforen gelagerd. 
In de 8ste eeuw komen vanuit Spanje de Moren Frankrijk binnengevallen. Het overgebleven wijngaardareaal wordt nog verder verwoest. De Moren worden in 732 bij Poitiers door de Frankische koning Karel Martel verslagen. Maar tot overmaat van ramp beginnen op het einde van de 8ste eeuw de Vikingen aan hun plundertochten op het Europese continent. Zij vegen letterlijk en figuurlijk Noviomagus, de oude hoofdstad van Médoc van de kaart. Langs de mondingen van de stromen dringen zij met hun drakkars tot diep in het binnenland door. De havenstad Bordeaux blijft ook niet gespaard van deze vernietigende rooftochten.

Gedurende vele eeuwen is er dus weinig sprake van echte wijncultuur. Een belangrijk jaar voor de Bordelese wijnbouw is evenwel 1152, wanneer Eleonora van Aquitanië trouwt met Hendrik II Plantagenet, hertog van Normandië en graaf van Anjou. Als bruidsschat brengt ze Poitou, Guyenne en Gascogne mee en zo wordt Hendrik II Plantagenet hertog van Aquitanië. In 1154 wordt hij de koning van Engeland, waardoor Bordeaux tot in 1453 tot de Engelse kroon zou behoren. Eleonaora verblijft meestal in Aquitanië. Zij is een knappe, levendige en intelligente vrouw die haar stempel drukt op het leven in en rond Bordeaux. De wijnbouw komt stilaan opnieuw tot bloei. Ondanks de hoge belastingen worden grote hoeveelheden wijn via de haven van Bordeaux naar Engeland verscheept. Franse wijn of French claret wordt in Engeland bijzonder populair. Jan Zonder Land, de zoon van Hendrik II, verleent de wijnhandelaars van Aquitanië zijn persoonlijke bescherming. Maar tijdens de regering van Hendrik III (1216-1272) verwerven de handelaars uit Bordeaux allerlei privileges, zoals lagere belastingen en ze mogen zelf hun gemeenteraad (Jurade) samenstellen en hun eigen burgemeester kiezen. Bordeaux wordt de belangrijkste havenstad aan de Girondestroom. 
De rijke burgers, die lid zijn van de Jurade, beginnen stilaan volledig het economische leven te beheersen. Zo beslissen ze dat niemand het recht heeft om wijn te verkopen vooraleer de handelaars van Bordeaux hun wijn op de markt hebben gebracht. In die tijd wordt de wijn zeer jong gedronken. Meestal binnen het jaar en recht uit het vat. Bovendien worden de Engelse schepen verplicht om met de nieuwe oogst vóór Kerstmis uit te varen. Dergelijke maatregelen treffen vooral de wijnhandelaars uit Libourne, Bergerac en Cahors, want zij kunnen pas na de herfstwijnmarkt hun producten aan het buitenland verkopen. In afwachting daarvan verbant men hun vaten tijdelijk naar de Quai des Chartrons, thans nog altijd een belangrijk trefpunt voor de wijnhandelaars.

In 1337 breekt de Honderjarige Oorlog uit tussen Frankrijk en Engeland. Bordeaux kiest uiteraard partij voor de Engelsen, die hun stad roem en rijkdom brachten. Aanvankelijk blijven de wijngaarden grotendeels gespaard van het oorlogsgeweld en de handel met Engeland gaat gewoon door. 
Vanaf 1380 krijgt de Honderdjarige Oorlog een heel andere wending. Bordeaux en omgeving worden het mikpunt van diverse vernietigingsaanvallen opgezet door het Franse leger. Hele wijngebieden worden volledig verwoest. Onder de bezielende leiding van aartsbisschop Pey Berland probeert de stad stand te houden. Uiteindelijk wordt de hulp van de Engelsen ingeroepen. Een klein leger onder leiding van Graaf John Talbot komt ter hulp. Maar in de slag van Castillon (1453) behalen de Franse legers de overwinning. De Engelse veldheer sneuvelt, al blijft zijn naam voortleven in de Bordeaux streek. Château Talbot in Saint-Julien is nog altijd de stille getuige van het einde van de Honderdjarige Oorlog. 
Bordeaux komt weer in Franse handen terecht. Tot groot ongenoegen van de burgers, ze zien immers hun stadsvoorrechten verloren gaan. Bovendien worden hun handelsactiviteiten met de Engelsen fors teruggeschroefd. En door hun eeuwenlange verbondenheid met de Engelse kroon, heeft de Bordeauxwijn in Frankrijk zelf nauwelijks voet aan de grond gekregen. De wijnhandel van Bordeaux staat schaakmat. Een uiterst moeilijke periode. Toch krijgt Bordeaux tijdens de regering van Lodewijk XI (1461-1483) langzaam zijn talrijke privileges terug en komt de handel met Engeland opnieuw op gang.

De 16de eeuw wordt gekenmerkt door de godsdienstoorlogen. Het calvinisme verspreidt zich al snel in het zuidwesten van Frankrijk en er komen vervolgingen en opstanden. Net als Parijs maakt Bordeaux in 1572 een bloedige Bartholomeüsnacht mee. De wijnbouw herstelt zich behoorlijk van al dat oorlogsgeweld. Er komt veel nieuwe aanplant, vooral in Médoc waar de Bourbons de eerste wijngaarden aanleggen op de aangeslibde gronden van de Gironde in de buurt van Parempuyre, Macau en Margaux. In een later stadium graaft men in het noorden van Médoc talrijke afvoerkanalen en zo worden de moerasgronden drooggelegd. Op de vrijgekomen gronden verbouwt men in het begin graangewassen, maar op de kiezelruggen verschijnen stilaan de eerste wijngaarden.

In de 17de eeuw verkrijgen adellijke families uit Bordeaux grote eigendommen in de Haut-Médoc. In Pauillac stichten de Ségurs Lafite en Latour en de familie Brane creëert Mouton. In de Gravesstreek zijn de heren Pontac de grondleggers van het domein Haut-Brion.
Ondertussen krijgen de wijnen uit Bordeaux grote bekendheid in Parijs. Lodewijk XIV is wel een liefhebber van Saint-Emilion, maar zijn streng beleid is toch niet naar de zin van de burgers in Bordeaux. De Franse koning raakt verwikkeld in tal van oorlogen en handelsconflicten. En Engelands oude liefde voor Bordeaux is Lodewijk XIV blijkbaar een doorn in het oog. Maar het antwoord van de Engelsen is duidelijk. In het Methuen verdrag van 1703, een handelsovereenkomst tussen Engeland en Portugal, wordt onder meer gestipuleerd dat invoerrechten op Portugese wijnen 30% lager zullen liggen dan op Franse. Een slag onder de gordel voor Bordeaux.

In het midden van de 18de eeuw beleeft Bordeaux zijn "belle époque". Een belangrijk figuur is Montesquieu, de voorzitter van het parlement van Bordeaux, niet alleen een eminent rechtsgeleerde, politiek theoreticus en schrijver, maar ook een fervent wijnbouwer. Hij negeert onder meer de bevelen van de koninklijke intendant om alle wijnstokken te kappen en plaats te maken voor de graanteelt. In die periode neemt Médoc het voortouw. Rond 1760 is de wijnbouw er optimaal georganiseerd: de wijnstokken worden netjes in rijen aangeplant. Dat laat het gebruik van trekdieren toe; nieuwe wijnbereidingstechnieken verhogen de wijnkwaliteit en door het gebruik van zwavel kunnen de wijnen thans verder rijpen op houten vaten. De wijnhandelaars uit Bordeaux (de Chartrons) spelen een belangrijke rol in dit ontwikkelingsproces. In die periode ontstaan begrippen zoals grand cru, château, Haut-Médoc. De handelaars verkopen hun wijnen nog altijd per vat, maar in 1723 bouwt de Ier Mitchell een glasblazerij in Bordeaux, waardoor het wijnbottelen stilaan op gang komt. De oudste fles dateert uit 1781 en wordt bewaard in Château Lafite-Rotschild.

De Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen maken een einde aan deze welvaart. De buitenlandse handelsactiviteiten worden sterk gereduceerd. De wijn blijft onverkocht in de kelders en sommige wijnhandelaars schakelen over op de verkoop van pruimen. In 1808 ligt de haven van Bordeaux compleet lam. Toch heeft de Franse Revolutie op de wijnbouw van Bordeaux minder impact gehad dan op andere Franse wijnstreken, omdat het grootste deel van de eigendommen door toedoen van adellijke en rijke burgers opnieuw in handen van de oorspronkelijke eigenaars terechtkomt. Heel snel na de Napoleontische oorlogen hernemen trouwens de economische activiteiten in Bordeaux. De handel met Engeland komt opnieuw op gang, mede doordat de invoerrechten in de periode 1820-1839 opnieuw worden verlaagd. Vooral de Médoc en de Gravesstreek profiteren van deze heropleving. De wijnkastelen, waarvan de naam en de reputatie vaak nauw verbonden zijn met rijke en adellijke families, creëren onderling een zekere prijshiërarchie. Een unieke evolutie die aanleiding geeft tot de fameuze officiële classificatie van de Médocwijnen in 1855, ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in Parijs.

In 1860 verlaagt de regering Gladstone nogmaals de invoerrechten waardoor de prijzen dalen en de handel met Engeland nog levendiger wordt. De wijnbouw scheert hoge toppen, maar...vanaf 1878 slaat de druifluisramp ongenadig toe. De phylloxera vastatrix vernietigt vrijwel alle wijnstokken. Het is de ergste beproeving voor de Franse wijnbouwers tot nog toe. Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog duren vooraleer de wijnproductie opnieuw volledig op gang komt.
De Franse regeringen blijven echter niet bij de pakken zitten. Tijdens deze langdurige crisisperiode krijgt de Franse wijnwetgeving stilaan zijn huidige structuur. In 1905 wordt een wet uitgevaardigd die bepaalde frauduleuze praktijken moet indijken, maar het duurt tot 1911, en dat na eindeloze palavers en geschillen, vooraleer de grenzen van de wijnproductiezone in de Bordeauxstreek definitief vastliggen. In verschillende fasen komt men uiteindelijk tot de uitvaardiging van de Appellation d'Origine Contrôlée wet in 1935, waarbij een streng controlesysteem is uitgedokterd.
Dit systeem is vandaag de dag nog steeds in voege.

Onze wijnen