Is wijn een te zure drank?

Meten van de zuurgraad

De zuurgraad van een drank wordt uitgedrukt in pH-waarden, wat relatief abstract en theoretisch is. In feite is de pH een schaal die van 0 tot 14 gaat en dient om de zuurgraad van een milieu aan te geven. Een pH7, zoals deze van water, komt overeen met een neutraal milieu. Hoe zuurder een milieu, hoe lager de pH-waarde. Hoe meer ‘basisch’ een milieu is, hoe hoger de pH-waarde.

Als we rekening houden met de zuren die druiven voortbrengen (voornamelijk wijnsteenzuur dat beschouwd wordt als een sterke zuur) komen we uit bij een pH-waarde van 2,8 tot 4. Maar daarmee is wijn nog niet de zuurste courante drank: cola zit rond een pH van 2,5 en simpel fruitsap rond de 3,5.

De zuurgraad van een wijn wordt ook uitgedrukt in g/l. We moeten hier wel opletten dat we geen appelen met peren vergelijken. In de Angelsaksische landen slaat deze maat op het wijnsteenzuur, terwijl men in Frankrijk hiermee zwavelzuur (H2SO4) bedoelt. Om de ene naar de andere te vertalen moet je delen door 2 en vervolgens vermenigvuldigen met 3. Op die manier is 4g/l H2SO4 het equivalent van 6g/l wijnsteenzuur.

De rol van de zuurgraad

De zuurgraad is een van de belangrijkste pijlers van een wijn. Is hij te laag, dan is de wijn flets en onevenwichtig. Is hij te hoog, dan smaakt de wijn scherp, hard en pikant. In feite zouden we ons moeten verheugen dat wijn van nature zuren bevat, want ze geven een betere microbiologische en fysicochemische stabiliteit aan de wijn. Een lage pH zorgt voor de bestrijding van schadelijke micro-organismen en voor een hogere antiseptische fractie van de zwaveldioxide.

Zuren in wijn

De belangrijkste zuren in wijn zijn wijnsteenzuur en appelzuur. De rode wijnen ondergaan normaal gezien een ontzuring wanneer bij de malolactische gisting het sterke appelzuur in zachter melkzuur wordt omgezet. Deze handeling maakt dat de wijnen vrij stabiel blijven. Bij de witte wijnen daarentegen probeert men net deze malolactische gisting te vermijden omdat de zuren voor het frissen en levendige karakter van de witte wijn zorgen. Bij zoete witte wijnen zoals de Sauternes en de Trockenbeerenauslese zoekt men een nog hogere zuurgraad om het hoge suikergehalte te compenseren.

Zuurgraad en klimaat

Appel- en wijnsteenzuur worden gevormd in de kern van de druif tijdens het groeiproces. In warme jaren vermindert de zuurconcentratie door het biochemische proces van respiratie. Op die manier bevatten wijnen uit warmere regio’s door de band minder zuren dan wijnen uit koudere regio’s. Omgekeerd bevatten wijnen uit koelere streken minder suikers. Voor een wijnbouwer bestaat de hele kunst erin om uit te maken op welk moment de concentratie van suikers en zuren ideaal is om een mooie evenwichtige wijn te maken. Om een afdoende zuurgraad te hebben staat men in heel wat (warme) regio’s toe om het tekort aan zuren na de oogst te compenseren door wijnsteenzuur aan de wijn toe te voegen.

Bron = Vino Magazine